Hoogbegaafdheid is meer dan alleen een hoge cognitieve intelligentie (IQ). Het gaat om een andere manier van denken en doen. Het creatieve denkvermogen van een hoogbegaafde kind is op zoek naar oplossingen, wil verbanden leggen en is gedreven om antwoorden te vinden op de vele vragen die hen bezig houden. Bij voorkeur leren ze top-down (van geheel naar deel), zijn ze graag met veel dingen tegelijk bezig en vinden ze het zeer prettig om zelf keuzes te maken tijdens hun leerproces.

Dat veel hoogbegaafde kinderen onbegrip in hun omgeving ervaren is begrijpelijk en tegelijk ook pijnlijk. Aan de ene kant 'moeten' deze kinderen optrekken met leeftijdsgenoten die anders denken en doen en zich ongeveer gemiddeld ontwikkelen en aan de andere kant liggen er torenhoge verwachtingen van de omgeving gezien hun potentie om te excelleren. Dit zorgt er regelmatig voor dat hoogbegaafde leerlingen zich bijvoorbeeld alleen, ongelukkig of niet begrepen voelen. 

Met elkaar weten we dat het juist bij hoogbegaafde kinderen zeer belangrijk is om samen met het kind op te trekken en naast het kind te staan. Zo kunnen we ontdekken wie het kind is, hoe het denkt en wat er nodig is ten gunste van groei en ontwikkeling. Dit kunnen we doen door niet alleen te kijken naar de leer- en sociaal emotionele ontwikkeling maar ook door in kaart te brengen welke vaardigheden het kind wel of nog niet inzet om tot groei en ontwikkeling te komen. Deze vaardigheden noemen we executieve functies (EF). De EF zijn de regel- en aansturingsfuncties van de hersenen. We onderscheiden verschillende EF, bijvoorbeeld: inhibitie (rem op gedrag), werkgeheugen (informatie vasthouden en toepassen), planning en organisatie (plan maken en uitvoeren), taakinitiatie (op tijd en efficiënt werken), emotieregulatie (leren omgaan met je emoties tijdens een taak), flexibiliteit (soepel schakelen van de ene naar een andere taak), metacognitie (reflecteren op je eigen handelen), volgehouden aandacht (de mate waarin je de aandacht blijft richten). Je hebt ze nodig in de dagelijkse praktijk en in het bijzonder bij het leren. Ze staan niet op zichzelf maar hebben invloed op elkaar en werken met elkaar samen. 

Door het maken van een inventarisatie en door aan te sluiten bij de interesses van het kind schep je belangrijke voorwaarden waaronder het kind zich verder kan ontwikkelen. Het uitdagen van hoogbegaafden is een zeer complex proces. Zaken moeten goed op elkaar afgestemd worden. Met elkaar moeten we blijven samenwerken om deze kinderen blijvend te laten groeien in hun brede ontwikkeling. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer hoogbegaafde leerlingen op jonge leeftijd de juiste begeleiding ontvangen zij een minder groot risico lopen op onderpresteren, depressie en drop-out. 

Iedere hoogbegaafde leerling heeft unieke eigenschappen, leerbehoeftes en interesses. Een aanbod op maat is noodzakelijk. Stralend verder leren richt zich tijdens de begeleiding niet alleen op het kind/de jongere maar ook op de ouders en andere gezinsleden. Daarnaast wordt er tijdens de werkmomenten o.a. aandacht gegeven aan de volgende facetten:

 

Leren-leren

Waar zit het kind op de leerlijn, hoe groot is de voorsprong, op welke manier heeft het leerstof eigen gemaakt en welke leerstof heeft het kind direct paraat en welke nog niet?

Via het top-down leren gaan we aan de slag met allerlei thema's, doelgericht en met aandacht voor strategie gebruik. Leren-leren doen we door te doen. 

Leren-leven 

Hoe denkt het kind over zichzelf en zijn / haar omgeving? Welke gedachten en gevoelens heeft het kind in verschillende situaties? 

Via gesprekken en diverse methodieken  krijgt het kind inzicht in zichzelf en de omgeving. Er worden handvatten aangereikt hiermee om te gaan. Ook is het mogelijk om een mindset training te volgen (zie aanbod op maat). Leren-leven is veelomvattend

Leren-doen

Bij leren doen staat o.a. de ontwikkeling van de executieve functies centraal. De EF ontwikkelen zich op verschillende leeftijden. Sterke functies kunnen ingezet worden om de zwakkere functies te versterken. We ontdekken welke functies er meer aandacht behoeven en zoeken uit wat het doel is van het ontwikkelen van de betreffende functie. 

Leren-doen sluit aan bij wie je bent, hoe je leert en wat je kunt